Test-Aankoop bindt de kat de bel aan
Je kon er vandaag – vrijdag 13 april 2001 – niet naast kijken. Alle kranten berichtten over een studie van Test-Aankoop : onze elektriciteitstarieven zijn 21 % duurder dan het gemiddelde van de ons omringende landen. Vorig jaar was dit nog slechts 20 %.
Het resultaat van deze studie is niet nieuw. Regelmatig verschijnen dergelijke studies, maar nu is het menens : Test-Aankoop wenst klacht neer te leggen bij de Europese Commissie en overweegt ook acties tegen het Controlecomité, dat dit alles toelaat.
Ook het Controlecomté laat regelmatig een internationale studie uitvoeren. Zij komt tot iets gematigder cijfers. Het Controlecomité ziet niet alleen naar het eindresultaat, maar ook naar de oorzaken. De 20 % worden niet betwist, ook niet door Electrabel, tenminste voor wat de normale huishoudelijke klant betreft, maar dit cijfer wordt gerelativeerd. Alles hangt immers af, van wie of wat voor de verschillen verantwoordelijk is. Niet alleen is er de fiscaliteit (BTW), maar ook de omgekeerde fiscaliteit (buitenlandse ondernemingen zijn soms staatsondernemingen, geheel of gedeeltelijk vrij van belastingen), de opgelegde fiscale en andere verplichtingen (al dan niet éénmalig genoemd), de mogelijkheden op de kapitaalmarkt, de gemeentelijke pseudo belastingen (via normale en immateriële dividenden), enz.
De prijs aan de huishoudelijke klant is tenslotte de som van de prijs die Electrabel en SPE aanrekenen aan de distributie-intercommunales, verhoogd met de kosten en winsten gerealiseerd binnen deze intercommunales. Zowel voor productie en transport, als voor distributie, wordt een hoog rendement op geïnvesteerd kapitaal door het Controlecomité aanvaaard : van 15 tot zelfs 18%. In dit geval moeten er echter wel “tariefprogramma’s” worden vastgelegd.
Electrabel vindt deze rendabiliteit trouwens niet zo uitzonderlijk en vergelijkbaar met deze van de operatoren in de andere landen. Tot vorig jaar refereerde zij bovendien ook naar de algemene beurstendens. De hoge eindkostprijs is volgens Electrabel dus aan andere oorzaken te wijten. Electrabel wijst erop dat sommige van haar eindverbruikerstarieven wel degelijk competitief zijn : de tarieven voor grote (rechtstreekse) klanten, het nachttarief, het sociale tarief, …
Het Controlecomité stelt dat sinds vorig jaar reeds voor ettelijke miljarden aan tariefprogramma’s werden vastgelegd, zodat het verschil tussen België en de ons omliggende landen vanaf 1 juli 2001 zal zijn gehalveerd. Het tariefprogramma dat na 1 juli moet worden voorgelegd, zal het mogelijk maken om vanaf 1 januari 2002 dit verschil ongedaan te maken. Dit is 6 maand vroeger dan door de regering werd gevraagd.
Diverse kranten nemen met deze uitleg geen genoegen. De krant De Morgen doet zelfs een “Oproep aan Steve Stunt” om het aftands symbool van etatistisch misbruik te beginnen slopen (citaat).
Bijna alle kranten verwonderen er zich ook over dat ondanks de tariefmaatregelen van Steve Stevaert en Olivier Deleuze om respectievelijk 100 kWh per gezin en 500 kWh aan de sociale gezinnen gratis te geven, de prijzen toch nog licht zijn gestegen tegenover vorig jaar.
Dit is echter niet zo verwonderlijk : de betreffende tariefmaatregelen hebben betrekking op de eerste aantallen kWh. De prijsvergelijking heeft betrekking op de globale factuur, die door de indexatie omhoog gaat. Tot voor enkele maanden was dit vooral te wijten aan de gestegen energieprijzen. Het is op deze globale inkomstenbron, en de eruitvoortvloeiende globale rendabiliteit, dat de elektriciteitsmaatschappijen worden beoordeeld om tot een tariefprogramma te beslissen. Wanneer er geen verplichting zou geweest zijn om een aantal kWh gratis uit te delen, zou dit de rendabiliteit ten goede hebben gekomen en dus een groter tariefprogramma mogelijk hebben gemaakt, met exact dezelfde gemiddelde elektriciteitsprijzen.
Wanneer u op de hoogte wenst te blijven van nieuwe wendingen op het gebied van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt of van de tariefstructuren, klik dan hier om onze elektronische nieuwsbrief te ontvangen.