Een stroom(pje) verschil
Niet alle stromen stromen naar dezelfde zee
Er zijn weer wat kleine verschillen tegenover vorige maand. Sommige (voor een jaar of langer) vaste tarieven blijven gelijk, evenals de variabele tarieven. Dat laatste moet wettelijk ook zo: geïndexeerde tarieven mogen maar trimestrieel worden aangepast. Andere vaste tarieven worden licht goedkoper, nog andere dan weer iets minder licht duurder. Het blijft toch eigenaardig dat niet alle leveranciers dezelfde trends volgen.
Er komen ook als maar meer leveranciers bij. Het verschil maken en vergelijken wordt dus steeds moeilijker, temeer daar hun tarieven naar mekaar toegroeien. Het jaarlijks verschil tussen de goedkoopste en duurste leverancier voor een zogenaamd gemiddeld gezinsverbruik van 1600 kWh tijdens de normale uren en 1900 kWh tijdens de daluren, bedraagt toch nog ongeveer 100 euro. Het prijsverschil tussen het goedkoopste tarief en het gemiddelde tarievengamma is ongeveer 57 euro. Dat blijft dus nog de moeite van het vergelijken waard.
Het is natuurlijk niet zo dat de volgorde van goedkoop naar duur product voor alle verbruikers dezelfde blijft. Als dat wel zo was, zou iedereen wel bij die ene goedkope blijven, tenzij je het zaakje niet helemaal vertrouwd, je meer sympathie hebt voor de ene dan voor de andere en of er toch op andere domeinen een verschil wordt gemaakt. Gedreven door de kleiner wordende winstmarges op de elektriciteitsverkoop en de toenemende concurrentie, beginnen de meeste leveranciers daarom ook andere activiteiten te ontplooien. Zo kan je bij verschillende leveranciers terecht voor het onderhoud van je verwarmingsinstallatie of zelfs van je hele woning of kan je je laten bijstaan voor woningisolatie, inclusief financiering.
Het nieuwste neusje van de zalm is de slimme thermostaat. Maar ook hier speelt de concurrentie, de commercie en de communicatie. Voor de meest bekende slimme thermostaat, de Nest (van Google !) betaal je bij Lampiris 169 euro (+ de verplichte installatiekosten van 109 euro), terwijl je bij Essent er al een kunt aanschaffen voor 1 (één) euro en de facultatieve plaatsing door Essent je maar 139 euro kost. Onnodig te zeggen dat je voor beide gevallen klant moet zijn of worden bij de betreffende leverancier. Bij Essent ben je bovendien verplicht om een zogenaamd Comfort Pack te kiezen, een driejarig contract voor zowel gas als elektriciteit.
Al stroomverschil bij de bron
Voor je nog maar één kWh hebt verbruikt, moet je in de meeste gevallen ook een abonnement of vast recht betalen. Dat is gemiddeld zo’n 40 euro per jaar. Maar gemiddelden geven je geen goed beeld. Het hoogste vast recht ( voor het product “Smart” van Lampiris) -bedraagt 75 euro, het laagste (voor het product “Click” van Luminus) bedraagt 21 euro. Het verschil is op zichzelf al bijna even groot dus als het verschil tussen het goedkoopste en gemiddelde product op de markt voor een gemiddeld gezinsverbruik van 3500 kWh. Maar het kan nog beter: het sociale tarief kent geen vast recht. Uiteraard is dit om sociale redenen wettelijk zo vastgelegd. Maar Ecopower, Essent voor het product ‘Variabel Groen Vooraf’ en Comfort Energy voor het product ‘Go’ vragen evenmin een vast recht. Er zijn nochtans wel vaste kosten, al was het maar alleen voor het klantenbeheer. Principe, imago of productvoorwaarden maken dan het verschil.
Over de kleine stroompjes dan maar
Stroom heeft niet op alle ogenblikken dezelfde prijs. Denken we maar aan het verschil tussen het dag- en nachttarief. Toch rekent Ecopower voor alle verbruik het dagtarief aan en betalen de klanten van Eneco die zonnepanelen hebben voor alle verbruik slechts het nachttarief (voor de energiecomponent). Vroeger was er bij elke leverancier ook nog een vrij groot verschil tussen het gewone nachttarief en het uitsluitend nachttarief. Dat verschil is nu bijna volledig verdwenen. Van de 52 elektriciteitsproducten waaruit je in Vlaanderen kunt kiezen, zijn er welgeteld nog 8 die een verschil maken tussen nacht- en uitsluitend nacht. Behoudens Wase Wind (een verschil van 5 ct/kWh) maakt Ebem het grootste verschil met 0,22 en 0,23 ct/kWh voor respectievelijk Groen Vast en Groen 6.0. Het in verhouding enorm hoge verschil van ongeveer 5 ct/kWh bij Wase Wind wordt grotendeels verklaard doordat daarin ook de verschillen in nettarieven begrepen zijn.
Het verschil tussen nacht en uitsluitend nacht van maximaal 0,22 tot 0,23 ct/kWh staat toch wel in schril contrast met de mogelijke prijsverschillen die er al zijn tussen opeenvolgende maanden en die gemakkelijk het dubbele kunnen bedragen. De vraag kan dan ook worden gesteld waarom dat onderscheid behouden blijft. Administratieve eenvoud en dito kost zijn hier blijkbaar geen onderwerp. Dat kan nog meer gezegd worden van Essent met een verschil van slechts 0,1 ct/kWh (respectievelijk 0,095 voor het product ‘Smart’ en 0,119 voor het product Zen) of van Essent ‘Vast Groen 1 en 2 jaar’ van 0,05 ct/kWh en de van de “nieuwe” Poweo met 0,04 ct/kWh verschil. Op een jaarverbruik van 10.000 kWh uitsluitend nacht, maakt dit een verschil van maar 4-5 euro/jaar, terwijl je toch maar een beperkt aantal nachturen van het uitsluitend nachttarief gebruik kan van maken.
Let wel: het verschil in nettarieven tussen nacht en uitsluitend nacht bedraagt ongeveer 5 ct/kWh. Het honderdvoud van het vorige dus. Daardoor kan het gebruik van een uitsluitend nachtteller voor de gebruiker toch nog dikwijls verdedigbaar zijn. Maar is het daarom in de huidige omstandigheden van netuitbating ook nog altijd nuttig om deze hoge verschillen in nettarieven tussen nacht en uitsluitend nacht te behouden?
Misschien niet, misschien ook wel. In Wallonië is het verschil maar 0,6 tot 1,4 ct/kWh, naargelang de netbeheerder. De kosten voor netuitbating zijn uiteraard voor beide nachtopties dezelfde. Een aantal uren waarin ze worden toegepast overlappen trouwens. Elektrische verwarming wordt steeds minder toegepast en is in nieuwbouw bijna onbestaande. Ook sanitair warm water wordt meer en meer met gas verwarmd. De afzonderlijke meter heeft voor de netbeheerder ook een bijkomende vaste kost voor meteropname, onderhoud en administratieve opvolging naar de leveranciers toe. Dit alles maakt een afzonderlijk tarief minder noodzakelijk.
In afwachting van een echte “time of use” tarifering, rekening houdend met pieken en dalen van zowel verbruik als productie, kan een derde tariefperiode voor het “diepe dal” anderzijds toch nuttig blijven. Zeker als het elektrisch vervoer op korte termijn een hoge vlucht zou nemen. Opdat niet alle elektrische wagens ’s avonds gelijktijdig zouden worden opgeladen, kan een bijkomende tariefverlaging voor de late uurtjes nuttig blijven.
Wanneer u op de hoogte wenst te blijven van nieuwe wendingen op het gebied van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt of van de tariefstructuren, klik dan hier om onze elektronische nieuwsbrief te ontvangen.